Petit stukje over mijzelf

Ik heb op een gegeven moment berekend dat ik, gedurende de eerste 25 jaar dat ik mijn huis in Amsterdam bezat, gemiddeld net zoveel aan huur en waardestijging heb verdiend als aan inkomen uit werk. Ik vond dat een bizarre constatering en realiseerde me dat voor een aanzienlijk deel de inkomsten van A’dam mij in de schoot zijn geworpen. Dat ik al zo jong in staat was dat huis te kopen, was voor een groot deel aan geluk te wijten.

Mijn aangeboren aanleg voor beta-vakken (daar kan ik alleen mijn ouders voor bedanken), bood mij de keuze voor een carrière in de financiële dienstverlening. Zo had ik al heel snel een stuk rianter inkomen dan een wijkagent, verpleegster of schoolmeester. Ook kon ik binnen mijn welgestelde omgeving fors meer lenen dan via de normale weg, een hypotheek bij de bank.

Kortom, de kansen in het leven worden voor het belangrijkste deel bepaald door factoren waar jezelf niet zoveel invloed op hebt. Hoe je geboren wordt en de mogelijkheden die je omgeving vervolgens biedt. Het vergt over het algemeen buitensporig veel om als dubbeltje een kwartje te worden. Helemaal vanuit een mondiaal perspectief. Geboren in Nederland, heb je in ieder geval nog een beetje kans dat talent naar boven komt drijven. Wie bijzonder goed kan tennissen of alles in huis heeft om een briljant chirurg te worden maar geboren is in Nepal…. die kan het wel vergeten. Naast de directe en indirecte materiële consequenties heeft het ook zeker gevolgen voor je kansen op een goed leven, hoe je dat ook maar definieert. Inkomensongelijkheid in de wereld is de bron van vele problemen waar we als mensheid mee te maken hebben.

Kortom, een succesvol leven is maar zelden je eigen verdienste. Gewoon een beetje geluk hebben blijft verreweg de belangrijkste factor. Dit besef is de basis van solidariteit. Of zoals Thijs Lijster, universitair docent kunst- en cultuurfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen het zegt: “Het is wel degelijk jouw zaak om je in te zetten voor anderen in de gemeenschap, want jij verschilt niet zoveel van de ander.

Ik geef relatief veel en alleen aan goede doelen waarvan ik weet dat de effectiviteit op armoedebestrijding zo hoog mogelijk is. Met Petit Company en, eerlijk is eerlijk, ook gestimuleerd door de mogelijkheden die de belastingwetgeving mij biedt, is dat inmiddels de helft van mijn omzet.

Ik doe dat niet uit liefdadigheid, want daarmee lossen we de werkelijke problemen niet op. Met liefdadigheid zou ik de ontvanger afhankelijk maken van mijn barmhartigheid. Ik geef aan goede doelen vanuit een gevoel van rechtvaardigheid. En daarmee is onze samenleving het meest geholpen.